Maken motiveert en moet terug in het onderwijs

Door Arjan van der Meij, docent natuurkunde, De Populier & Karien Vermeulen, programmahoofd Creative Learning Lab, Waag Society
2018-03-22

De Tweede Kamer heeft onlangs besloten dat er ruimte moet zijn in het curriculum voor digitale vaardigheden. Met name het bedrijfsleven pleit voor het bijbrengen van ‘programmeer-skills’.

We moeten leerlingen immers ‘klaarstomen voor de arbeidsmarkt van morgen’. Dat vinden wij een te beperkte kijk. We moeten kinderen niet ‘ombouwen’ tot programmeurs, of opleiden tot soldaatjes van onze economie. We moeten kinderen voorbereiden op een wereld die extreem gedigitaliseerd is, waar algoritmen grote invloed hebben op sociale en maatschappelijke processen en die ons steeds afhankelijker maken.

We hebben kritische vaardigheden nodig om de technologie te bevragen en er zelf vorm en betekenis aan te geven. We hebben het ambacht en handvaardigheid nodig om onze apparaten de baas te blijven. En bovenal hebben we creatieve en uitvinders vaardigheden nodig om bij te dragen aan de grote uitdagingen waar we als samenleving voor staan.

Volgens de Onderwijsraad loopt het Nederlandse onderwijs achter op de
digitalisering in de maatschappij en ontbreekt er een visie op de relatie tussen ICT en onderwijs. Ontwikkelteams gaan de komende tijd digitale geletterdheid uitwerken. Wij pleiten ervoor digitale vaardigheden onderdeel te laten zijn van een breder verhaal, van maakonderwijs, waarin met hoofd en handen wordt gewerkt. Waarin ruimte en aandacht is voor creativiteit, het werken aan eigen projecten. Door kinderen te laten experimenteren en maken en ze te laten worden wie ze zijn.

Voordat kinderen naar school gaan, zijn het allemaal makers. Ze bouwen hutten onder de tafel, steden met constructiemateriaal en werelden op papier. Wanneer ze het klaslokaal binnengaan wordt dat allengs minder. Kinderen worden vooral cognitief aangesproken; op hun kennis, vaardigheden, lezen, taal en rekenen. Vaak afgesloten met een toets en dan weer door.

Zo doen wij dat in Nederland en we zijn er behoorlijk succesvol mee. In de internationale ranglijsten staan we meestal rond de tiende plek. Dat is prachtig en iets om zuinig op te zijn: onderwijs blijft de belangrijkste weg naar geluk.
En kinderen in Nederland zijn gelukkig. Onderzoek van Unicef wijst zelfs uit dat we in Nederland de gelukkigste kinderen ter wereld hebben. Ook iets om trots op te zijn en te koesteren.

Maar kinderen in Nederland gaan niet graag naar school. Zo bleek uit onderzoek van de OESO uit 2016. Er is geen land ter wereld waar de motivatie van leerlingen zo laag is.

En daar komt maken om de hoek kijken. Op scholen waar leerlingen de kans krijgen te leren met hun handen, zie je kinderen die heel graag en heel hard leren. Ze doen dat omdat ze gefocust zijn en iets willen maken dat werkt. Niet alleen binnen reguliere lesuren. Veel leerlingen blijven langer op school om aan hun projecten te werken. Motivatie is tijdens lessen waarin leerlingen mogen maken ongekend hoog.

Dit wordt erkend door minister Bussemaker in haar brief aan de kamer n.a.v het OESO-rapport: “In zowel het funderend onderwijs als het mbo zien we mooie initiatieven als Maker Education en onderzoekend leren die mede gericht zijn op het vergroten van de motivatie van leerlingen. “

En recent Deens onderzoek bewijst dat het werkt. Leerlingen van scholen die een digitale maakplaats hebben scoren niet alleen hoger op motivatie, maar ook op kennis en gebruik van digitale fabricage, design en ideeën over vraagstukken als hacken, open data en privacy.

Uitvinden en maken is van alle tijden. Het verschil met vroeger is dat technologie steeds goedkoper en makkelijker beschikbaar is. 3D-printers, lasersnijders, kleine computers van minder dan 10 euro die je zelf kun programmeren en overal in kunt bouwen. De drempel om met technologie aan de slag te gaan is lager dan ooit en daarmee is de afstand tussen idee en product veel kleiner geworden. Iedereen kan het leren!

Kinderen zijn onderdeel van deze wereld en willen deze beter en mooier maken. Maakonderwijs maakt van leerlingen zelfbewuste, digitaal vaardige wereldburgers die naast de kennis ook de vaardigheden en het lef hebben om de wereld mooier, duurzamer, kortom beter te maken. En de toekomst is onzeker en heeft een nieuwe generatie kritische makers en ontwerpers nodig. Geef kinderen de kans deze vaardigheden spelenderwijs te ontwikkelen.

Programmeren hoort daarbij, maar is een middel en geen doel. Koppel het aan maakonderwijs. In elk klaslokaal een maakplek, een atelier, in elke school een makerspace met moderne apparatuur. En maak daarbij een curriculum van hoofd, hart en handen.

De leerlingen verdienen het en, neem dat van ons aan, kijken ernaar uit. Dan gebruiken ze de digitale vaardigheden om de wereld beter te maken en worden ze weer de makers die ze ooit waren!